Het meten van het gezichtsvermogen gelinkt met de verkoop van brillen in de apotheek

12 feb. 2018
  • Home
  • Het meten van het gezichtsvermogen gelinkt met de verkoop van brillen in de apotheek

Sinds enkele weken worden Belgische apothekers benaderd door vertegenwoordigers van een brillenketen om haar producten binnen de officina te verkopen en om het gezichtsvermogen van patiënten te meten. De Nationale Raad van de Orde der Apothekers heeft verschillende vragen gekregen in dat verband en wenst hierop te reageren.

Na analyse blijkt het dat er momenteel a priori geen wettelijk monopolie van de opticiens en optometristen bestaat voor het meten van het gezichtsvermogen dat gepaard gaat met het verkopen van brillen. Deze beroepsbeoefenaars hebben wel een specifieke opleiding genoten om deze taken te kunnen uitoefenen. De apothekers, die hun beroep in het belang van de patiënt moeten uitoefenen[1] en die verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de zorg en de producten die ze verstrekken[2], moeten met hen samenwerken ingevolge de interdisciplinariteit die meer en meer moet aangemoedigd worden. De kerntaak van de apotheker moet de verstrekking van geneesmiddelen en gezondheidsproducten blijven, samen met kwaliteitsvolle farmaceutische zorg. Het meten van het gezichtsvermogen zou hem van zijn kerntaak kunnen afhouden.

Dit voorzichtige standpunt houdt reeds rekening met aangekondigde politieke projecten die betrekking hebben op het beroep van optometrist voor 2018[3], die de juridische analyse zouden kunnen wijzigen.

[1] Code van farmaceutische plichtenleer, art. 1.

[2] Code van farmaceutische plichtenleer, art. 6 en K.B. van 21 januari 2009 houdende onderrichtingen voor de apothekers, art. 2.

[3] Algemene beleidsnota - Gezondheidsbeleid, Kamer, Parl. St., zitting 2017-2018, nr. 54-2708/011, p. 23.